-
1 cipher
n. cijfer (ook 0); code--------v. in code schrijven; ontcijferen[ sajfə] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 cijfer6 code ⇒ geheimschrift, cijferschrift♦voorbeelden:6 what's today's cipher? • welke code hebben we vandaag?the message was in cipher • de boodschap was in geheimschrift————————〈 werkwoord〉♦voorbeelden:1 cipher out • berekenen, uitrekenen -
2 the message was in cipher
the message was in cipher
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский